|
portret van Hendrick de Keijser |
|
Amsterdam: De Gecroonde Raep, door Hendrick de Keijzer in 1615 |
De gecroonde Raep van Hendrick
de Keijzer
Een andere grote naam uit deze tijd
is de al genoemde Hendrick de Keijzer. Hij bezat talent voor steenhouwen en beeldhouwen. Maar hij interesseerde
zich ook voor het bouwen van hele panden en deed dat zo voortreffelijk dat hij
door het college van Amsterdamse burgemeesters werd aangesteld als ‘beeltsnijder
en steenhouwer der stad Amsterdam’. Vooral in zijn begintijd heeft ook Hendrick
de Keijzer voor zijn vormen en versieringen veel overgenomen uit de platenboeken van Vredeman de Vries.
Van Hendrick de Keijser
(1565-1621) is onder anderen het pand Oudezijdsvoorburgwal 57: De gecroonde Raep (bouwjaar 1615).
Een heel goed herkenbare versieringsvorm
uit die tijd is het rolwerk-ornament. Dit zijn grillig gevormde banden van natuursteen,
die in de gevel zijn verwerkt en ook vaak aan de randen voorkomen. Ook hield Hendrik ervan om wat aparte bogen boven de ramen
te construeren zoals b.v. de accoladeboog.
Eigenlijk is dit ook allemaal terug
te zien in de gecroonde Raep.
Helaas passen ook hier de vensters
niet bij het pand. Ze zijn later vervangen. De stenen benedenpui is een vervanging van een oorspronkelijk hoge houten
onderpui.
Ook al heeft hij veel woonhuizen
gebouwd, daarvan is maar heel weinig over. Van zijn publieke gebouwen is destemeer blijven staan. Een beknopte opsomming:
In Amsterdam: de
Zuiderkerk, de Westerkerk met toren, de Noorderkerk.
In Delft: het stadhuis
op de Markt, waarvan na de brand van 1618 de toren nog was blijven staan en in de Nieuwe Kerk: het praalgraf voor
Prins Willem I van Oranje: Willem de Zwijger.
|
Praalgraf Van Willem van Oranje door Hendrik de Keijzer |
Rond 1628 is deze strengheid binnen de architectuur en het toegepaste ornament, volop mode. Hendrick de
Keyzer heeft dan in 1622 zijn ‘Huis met de Hoofden’ aan de Keizersgracht gebouwd en ook het
‘Huis Bartolotti’ (1620) aan de Herengracht is een uiting van deze stijl.
Tevens was De Keyzer ook exponent van een nieuwere stijl, namelijk de ‘barokke renaissance’
die in de rest van zijn ornamentiek nog een hele ontwikkeling laat zien. Dit geldt ook voor het in het eerste kwart
van de 17de eeuw opgekomen ‘kwabornament’. Dit, door de zilversmid Paulus van Vianen (ca. 1570-1613)
ontwikkelde ornament begon aan zijn opmars rond de eeuwwisseling van 1600.
Een stoep op niveau van
de woonetage
Van bovenlichten
is in deze tijd nog geen sprake. De deur bestond wel vaak uit een onder- en bovendeur. Door de bovendeur
open te zetten, kwam er licht en frisse lucht binnen en hield men rondzwervende dieren mooi buiten. Sommige huizen kenden
ook al een hoge stoep (met daarop vaak een zitbank) aangezien de woonetage vanwege de kelderverdieping
wat hoger lag dan het straatniveau.
|
Hattem: stadhuis in Renaissancestijl (1619). Architect nog niet achterhaald. |
En ook hier in Hattem, een oude Hanzestad, op het noordelijkste stukje van de Veluwe, aan de
IJssel zien we dat typische rolwerk van de Hollandse Renaissance verschijnen. Terwijl
aan de rechterzijde (niet te zien op de foto's) een meer gewone trapgevel het zadeldak begrenst, is links voor een meer in
het oog vallend geveltype gekozen. De houten balustrade met het gemeentewapen moet een latere toevoeging zijn.
|
Hattem: Renaissance stadhuis uit 1619. |
|