Bovenlichten en snijramen in Nederland

Maan en halve cirkels (vervolg 2)

Home
Over mijzelf
Bovenlicht van de maand
Wat zijn bovenlichten?
Wat is nieuw?
Bovenlichten in de diverse stijlperioden
Naar bijzondere items
Oorsprong van de Symbolen
Geschiedenis glas, gevels en bouwkunst
Oude prenten, gravures en foto's
Middeleeuwse metseltekens
Tympanen
Schamels
Romeinse jaartallen
Oorsprong Byzantijnse kandelaars
Vertikale slijpgleuven
Renovatie en restauratie
Buitenlandse voorbeelden van bovenlichten
Web links
Gastenboek en contact
Zoeken op deze site
Wat is triest

BACK

START

NEXT

Maangoden en -godinnen
 
Er zijn in de culturen van de oudheid, waarvan wij onze decoratieve motieven hebben geërfd, maangoden of maangodinnen bekend. Of en hoe deze vereerd werden, is minder duidelijk. Wat we weten is dat ze in afbeeldingen zich laten vergezellen van een maanmotief, meestal de maansikkel.
 
Aangezien in eenzelfde gebied de culturen elkaar opvolgen, nemen ze soms de goden van de vorige cultuur over, maar de namen en betekenissen willen wel eens wat wijzigen.
De wetenschappelijke term hiervoor is syncretisme. Syncretisme is het verschijnsel dat goden in hun betekenis en attributen met elkaar fuseren. Het syncretisme is door de tijd veel opgetreden. Als voorbeeld kan ik noemen: de goden van Sumerie, Assyrie en Babylonie; de Griekse & Egyptische goden; de Griekse en de Romeinse goden en ook de Romeinse en Germaanse goden.
 

 

De maansikkel en de Venussikkel

 

Nu is de maan niet het enige hemellichaam met een sikkel (Engels: crescent). Ook de planeet Venus kent schijngestalten. Als de weercondities goed zijn en je gebruikt enig doorzichtig materiaal om het licht wat te dempen, zijn deze schijngestalten van Venus heel goed met het blote oog te zien. We mogen dus rustig aannemen dat de astronomische geleerden in de verre oudheid al kennis hadden van de schijngestalten van Venus. In symboliek is er geen verschil tussen de venus-sikkel en de maansikkel.

 

Als er al aparte maangoden/-godinnen en venusgodinnen zijn geweest in de vroegste tijden dan zijn die in de loop de tijd, tussen 1000BC en 0BC, al steeds meer gefuseerd tot slechts enkele individuele personen.

 

Maangoden tref je vooral aan bij vroege nomadisch levende volken. In gesettelde samenlevingen, die van landbouw en veeteelt leven, neemt de invloed van de maan sterk af.

louvre-tekst-nanna2000bc-heel.jpg
op edelsteen tekst gewijd aan de maangod Nanna: 2000 BC (museum Louvre)

Aangezien het toch wat onduidelijk is, welke goden in welke cultuur een rol speelden, ben ik dat voor Mesopotamië maar eens wat gaan uitzoeken. Hopelijk vind ik ook nog bronnen voor de Perzische culturen.

 

Mesopotamië

 

In de oud-Sumerische tijd (4000 – 2350) vereerde men naast de zonnegod Utu de maangod Nanna, de zoon van de schepper-god Enlil. Nanna werd beschouwd als heer van de kalender en de wijsheid met daarnaast de vruchtbaarheidsgodin Inanna.

De vroeg-dynastische periode duurt van 2900 – 2350 BC. Het is de tijd van aparte stadstaten, nog zonder centraal gezag. Het uit de bijbel bekende Ur van de Chaldeeën was één van deze stadstaten.

Capadocie-Assyrische handelskolonie (Louvremuseum)
19e-18ebc-cappadocie-assyrischekolonie.jpg
godin binnen de boog; links: zon/ster en rechts: maan.

sargon_naramsin2.jpg
hoofd van koning Sargon Naramsin, kleinzoon van Sargon I.

Een nog al bekend Sumerisch tijdvak (2350-2100) dat hierop volgt is de Sargonidische periode, waarin de 12 stadstaten aaneengesmeed worden tot één rijk. Bekendste koning is Sargon I. Nieuwe godennamen: de zonnegod Sjamash en een vrouwelijke godin Isjtar. Als vruchtbaarheidsgodin is Isjtar de opvolgster van Inanna. In Phoenicië (nu Libanon) en Kanaan (nu Palestina) heet ze Astarte (een naam die we ook vanuit de bijbel kennen) tezamen met Baal, de zonnegod.

Haar ster was de planeet Venus. Volgens Herodotus droeg ze hoorns. In Gilead (Palestina) droeg een plaats de naam Ashteroth-Karnaim, wat betekent: de gehoornde Astarte. De Minoische moedergodin van Kreta had als attributen de dubbele bijl en de gehoornde stier. Er zijn wetenschappers, die vermoeden dat de hoorns van de stier verband houden met de Venussikkel.

gudea-sumerischvorst-in-lagash-2000bc.jpg
Sumerisch vorst Gudea, stadkoning van Lagash-ca 2000 BC

 

 

 

 

Na het verval van het Sargonidische rijk krijgen we het Ur-III-rijk (2100-1950), waarin Ur-Nammu de verdeelde landen weer onder een centraal gezag brengt. Het Sumerisch is nog steeds de landstaal en in deze periode beleeft Sumerie een bloeitijd in de literatuur, waarvan erg veel is bewaard gebleven, dankzij goedgeconserveerde spijkerschrift-tabletten. Lagash, ook een van deze stadstaten ziet kans om nog wat langer onafhankelijk te blijven. De vorst Gudea laat veel beeldjes van zichzelf hakken in het keiharde dioriet, wat bij opgravingen soms ongeschonden tevoorschijn is gekomen.

 

BACK

START

NEXT