Tijdmeting: van de oude naar de nieuwe kalender
In de Republiek waren in de 17e eeuw twee verschillende kalenders in gebruik.
De oude kalender was de Juliaanse kalender. In 1582 heeft paus Gregorius XIII de kalenderhervorming
doorgevoerd en de Gregoriaanse kalender, in feite een nauwkeuriger kalender, ingevoerd.
In de Gregoriaanse kalender was het in 1582 10 dagen later dan volgens de Juliaanse kalender.
Het begin van de lente kwam daarbij op 21 maart te vallen, 10 dagen eerder.
Een jaar volgens de Juliaanse kalender
was precies 365,25 dagen, met één keer in de vier jaar een schrikkeljaar waarin het jaar 1 hele dag langer duurde. Het Gregoriaanse
jaar ("tropisch jaar") duurt ongeveer 365,2422 dagen. Omdat een compensatie van één schrikkeljaar in de vier jaar niet uitkomt
zijn alleen de eeuwjaren die door 400 deelbaar zijn, schrikkeljaren. Op de verdere technische details gaan wij hier niet in.
Katholieke landen, en dus ook de zuidelijke Nederlanden, gingen snel mee met de kalenderhervorming, maar protestantse
landen hadden soms meer dan een eeuw nodig om over te schakelen op de nieuwe kalender.
Onder druk van Willem van
Oranje die het nut er wel van inzag om ook over te schakelen, werd in Holland en Zeeland per 1 januari
1583 de Gregoriaanse kalender al ingevoerd.
De overige Noord-Nederlandse gewesten gingen pas in
1700 en 1701 over. Omdat 1700 geen schrikkeljaar was volgens de nieuwe kalender, was het verschil tussen beide kalenders
vanaf 1700 11 dagen.
Engeland ging over in 1752, Zweden en Finland in 1753. Rusland en Griekenland pas in 1918 resp. 1923 waarbij
het verschil inmiddels 13 dagen was geworden. Voor de duidelijkheid werden vaak de data in beide kalenders weergegeven of
het werd er bij vermeld welke kalender gehanteerd werd, de "Oude stijl" of de "Nieuwe stijl".
Het is dus van groot belang bij verifiëren van data in (historische) bronnen goed in het achterhoofd te houden
dat data volgens twee verschillende kalenders genoteerd kunnen zijn.
(info: https://www.vocsite.nl/geschiedenis/navigatie.html)