Onze-Lieve-Vrouwe kerk te Kapelle
Iets ten oosten van Goes ligt Kapelle, midden op het voormalige eiland van Zuid-Beveland.
Pas halverwege de 19e eeuw is het eiland met de vaste wal verbonden en kwam er een spoorweg naar Goes. Kapelle kreeg
een station aan deze spoorlijn en Kapelle-Biezelinge werd meegevoerd in de vaart der volkeren..
De kapel, waar de plaats naar genoemd is, komt voor het eerst voor op een kerkenlijst van 1248. Vermoedelijk
was de kerk van Kloetinge de moederkerk. De volledige naam was: 'Kapelle ter Maalsteden'. De (ambachts-)heren
van de Maalstede hadden het gebied van Kapelle en Biezelinge als leengoed in beheer gekregen van de toenmalige Graaf van Vlaanderen.
De kapel van Kapelle werd parochiekerk en verplaatste zich een stuk in westelijke richting naar het kerkplein
van nu. Patroonheilige van kapel en kerk was de Onze lieve Vrouwe.
De ambachtsheren van Kapelle waren rijk en machtig, ook nadat het geslacht Van de Maalstede in de vijftiende
eeuw uitgestorven was. Macht en rijkdom van de ambachtsheren straalde af op de kerk, want de kerk stond centraal in de samenleving
en diende juist als symbool om de macht tot uitdrukking te brengen. Als de onbetwiste bloeiperiode van de kerk kunnen we het
tijdperk vanaf omstreeks 1450 tot 1550 aanmerken. De parochie groeide sterk in aantal inwoners en in economisch belang.
In 1503 werd het belang van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Kapelle onderstreept in de verheffing tot kapittelkerk.
Dit was een kerk waaraan tot meerdere eer en glorie van God een kapittel van kanunniken – meestal bestaande
uit 10 of 12 personen – verbonden was.
Uitsluitend kerken die over ruim voldoende middelen beschikten en die op invloedrijke voorspraak
bij de bisschop konden rekenen, konden hiervoor in aanmerking komen. Op Zuid-Beveland met 55 parochies was eerder alleen de
stadskerk van Reimerswaal deze eer te beurt gevallen. Zelfs een kerk als die van Goes heeft deze officiële en fel begeerde
status nooit verkregen.
Het heeft 75 jaar geduurd voordat in 1578 het kapittel van Kapelle door de Reformatie terzijde werd geschoven. (infobron www.hervormdekerk-kapelle.nl)
|
Kapelle: zuid-oost-zijde toren |
Het is even turen voor je het door de schaduwen goed kunt zien. Er is een zwart gesinterd maalkruis
aangebracht op de voorzijde van de rechter zijbeuk.
|
Kapelle: maalteken aan de westzijde zijbeuk met 2 sterretjes(?) of wijdingskruisjes. |
Ruit-teken met middenstip op het veld van een hoog gotisch raam, dat waarschijnlijk
werd dichtgemetseld toen de sakristie tegen het koor werd aangebouwd.
|
Kapelle: ruit-teken in de hoogte aan de zuidzijde |
Een kleiner ruit-teken aan de noordzijde is wat lastiger te zien, maar toch wel onmiskenbaar
aanwezig.
|
Kapelle: ruit-teken laag aan de noordzijde |
Bekijken we in detail dit ruitteken van de voorgaande foto, dan zien we dat het is opgebouwd uit kopse
kanten van de bakstenen, die groengeglazuurd zijn tijdens het bakproces.
|
Kapelle: noordzijde: detail van vorige foto |
En dan nog een evengroot ruit-teken, verderop aan de muur.
|
Kapelle: noordzijde: tweede ruit hoger op de muur |
Kijken we naar de bouwgeschiedenis van de kerk, dan bevinden alle aangetroffen metseltekens zich in het
groene gedeelte. Dat wil zeggen in het deel dat is gebouwd tussen 1400 en 1475.
|
Kapelle: plattegrond van de kerk |
Links de grafkapel, met daarachter het noorderkoor. Twee van de drie ruittekens ( zie foto's hierboven)
bevinden zich aan de noordzijde op de muur van de zijbeuk.
|
Kapelle: noordzijde kerk |
In het hardstenen deurkalf, aan de westzijde van de toren, bevinden zich 2 huismerken.
Direct links van het midden: een soort zandloperteken en rechts van het midden: een
teken dat iets complexer in elkaar zit. Daar omheen zijn de jaartalcijfers gegroepeerd: 14 27. (Klik
op de foto voor meer details.)
|
Kapelle: toegangspoort met huismerken en jaartal |
Aan de westzijde van de kerk staat de robuuste, vrijwel geheel uit baksteen opgetrokken toren. Met een totale
hoogte van 65 meter is het de hoogste kerktoren op Zuid-Beveland.
De bouwtijd is de eerste helft van de veertiende eeuw, ongeveer dezelfde periode als waarin het zuiderkoor
werd gebouwd. Als enige uit de Middeleeuwen overgebleven toren in Zeeland is de spits ervan geheel uit baksteen
gemetseld.
Bijzonder zijn eveneens de vier op de hoeken van de trans staande hoektorentjes. Deze hoektorentjes
behoren niet tot het oorspronkelijke bouwconcept maar zijn er later, waarschijnlijk tegen het eind van de vijftiende eeuw,
op geplaatst. Een aantal andere torens in de omgeving hebben min of meer vergelijkbare hoektorentjes gehad. Die zijn echter
allemaal in de loop van de tijd wegens bouwvalligheid gesloopt.
|
Toren van de kerk van Kapelle |
Oosterland ( Schouwen-Duiveland)
En zo kan metselwerk eruit zien. Als één groot juweel.
|
Oosterland: kleurige stenen |
Judocuskerk: een juweel van een toren
Geen speciale metseltekens maar genieten van het metselwerk pur sang.
In Oosterland op Schouwen-Duiveland staat een losse zadeldaktoren, die in Friesland niet
zou misstaan. Ooit behoorde hij in de middeleeuwen bij een kerk, gewijd aan de heilige Judocus. (meer over
Judocus: zie onder)
De toren en het schip van de kerk zijn gebouwd omstreeks 1400, het koor volgt rond 1500. Het
schip is afgebrand in 1612. Sinds die tijd staat de toren los van het overige deel van de kerk. Het nabij Oosterland gelegen
kasteel Oostersteyn is afgebroken in 1744.
De metselaars van deze toren hadden de bijzondere beschikking over een ruime varieteit aan gekleurde stenen
om hun kerk mee te bouwen. Het moet voor hen gevoeld hebben alsof ze een gigantisch superjuweel maakten.
De toren met zadeldak staat op zichzelf en in volle glorie. Twee tegenoverstaande steunberen
verlenen nog een extra stevigheid.
|
Oosterland: Judocus-toren |
Deze steen markeert de hoogte van de stormvloed in 1953. Hij bevindt zich
ongeveer op borsthoogte op de toren.
|
Oosterland: Judocustoren en kerk |
Puur genieten van een kleurenpracht. Kom daar eens om bij die ontzettend saaie kloosters
en kerken die in het eind van de 19e eeuw gebouwd werden. Hier zie je hoe het anders kan. Torens als deze werden ook nog als
verdedigingswerk benut, getuige de schietgaten.
|
Oosterland: schietgat in de toren |
Er werd een nieuw schip opgebouwd om de protestantse gelovigen op de zondag een dak boven hoofd te
bieden. Maar de muren hebben dan al niet meer die o zo speciale glans van de middeleeuwen.
|
Oosterland: toren en kerk al sinds 17e eeuw gescheiden. |
|
St. Judocus. |
Maar wie was nu eigenlijk die Heilige Judocus?
Judocus (ook Ludog, Joyce) was een Brits koningszoon. Hij zou een zoon geweest zijn van
koning Juthael van Armorika (= Bretagne). Judoc werd opgevoed in het klooster van de
H. Maelmon.
Rond 636 was hij de aangewezene om de troon van Dumnonia (nu: Devon) te beklimmen,
maar na 8 dagen bedenktijd, kwam hij tot het besluit dat een religieus leven hem beter zou liggen.
Hij vluchtte naar Ponthieu waar hij kapelaan werd van de plaatselijke graaf. Later trok Judoc zich uit de
wereld terug in Ray waar hij een kleine kluis opzette. De plaatselijke bevolking viel hem echter teveel lastig voor mirakels
en hij verhuisde naar Caer-Runiac (Saint-Josse-sur-Mer). Daar leefde hij 13 jaar, vervolgens in de vallei van Pidrague
om vervolgens op pelgrimstocht naar Rome te trekken.
Na zijn overlijden in 675 werd zijn gebeente bewaard in Saint-Josse, vooraleer in 902 door vluchtende monniken
naar Winchester overgebracht te worden. Zijn feestdag is op 13 december.
|