Godenkoppen
De oudste koppen treffen we aan in de vorm van idolen oftewel godsbeeldjes.
De oudste idool in Nederlandse bodem gevonden, is het mannetje van Willemstad (N.Br), want daar werd
het in de bodem gevonden. Het is vermoedelijk 4450 jaar v Chr. gesneden, gebaseerd op de C14-methode van het hout. Dit
klopt ook met de veenlaag waarin het gevonden werd. Het mannetje van Willemstad verdient het om wel wat meer bekendheid te
genieten dan het nu doet.
Het kan een ritueel attribuut zijn geweest van de dorpspriester. Dorpelingen kunnen dergelijke
beeldjes ook in hun hut hebben gehad ter aanbidding en om onheil mee af te wenden.
|
Willemstad (N Br): idool uit 4450 BC. |
In de Germaanse tijd werden goden nog aanbeden als paalgoden: palen met daarop een godenhoofd.
Meestal de drie hoofdgoden werden in tempels zo voorgesteld. In de Romaanse kerkenbouw zien we nog een
voorliefde om godenkoppen af te beelden aan de bovenkant van pilaren.
De plaatsing ervan in christelijke kerken, maakte deze koppen al snel tot karikaturen. In de Gotische kerken
zijn het enkel nog karikaturen. Maar ze bleven nog wel altijd dienst doen als onheilafwerende griezels.
Maar er is nog een andere ontstaansgeschiedenis die ze uiteindelijk in de Renaissance bij ons op gevels
en poorten doet belanden.
Het masker
Het masker is in feite een omhulling
van het gezicht, met de bedoeling om iemand onherkenbaar te maken en een andere identiteit te geven. Het gebruik van maskers in Griekenland gaat in ieder geval terug op de oogstfeesten van de vroegste Griekse periode. Men verondersteld dat
vanuit deze oogstfeesten het masker overgebracht is naar het theater. Alle acteurs in het Griekse theater zijn gemaskerd.
Maskers had je in soorten: droevige,
vrolijke, komische, gemene, domme enz. Maskers bepaalden het karakter en gedrag
van de spelers. De mondopeningen in deze maskers waren abnormaal
groot om de sprekers goed verstaanbaar te maken. Het latijnse woord voor masker
is persona (van het woord personere = doorklinken).
Van het theater werden de maskers
doorgegeven aan kunstenaars voor de versiering van muren van theaters en privé–huizen. Maar ook van ritueel vaatwerk en andere gebruiksvoorwerpen (voorbeelden in Pompei ).
De Renaissance heeft de maskers
in onze landen gebracht. Ze worden gebruikt voor decoratie, waar de kunstenaars
zich vrij op konden uitleven. In het bijzonder treffen we vaak maskers aan op
de sluitsteen boven deuren en ramen. Beroemd (schijnen te) zijn de maskers aan de Opera in Parijs in
antieke stijl.
Het groteske masker
Maskers
en caricaturen gaan in elkaar over, er is moeilijk een scheidslijn
te trekken. De Franse taal heeft er wel 2 woorden voor: masques et mascarons.
Maskers zijn meestal gericht op schoonheid, hetzij zo natuurlijk mogelijk, hetzij idealiserend. De caricaturen wijken af van het normale in de richting van grijnzend, vervormd, verminkt door attributen,
of overgaand in veel gebladerte.
De
Antieke wereld had geen behoefte om caricaturale maskers te maken. Ze waren dusdanig op schoonheid tericht,
dat het niet hen opkwam. Alleen in de vroegst-antieke periode kom je ze tegen, in de zogenaamde ” Archaïsche stijl “.
De ambachtslieden in de Middeleeuwen maakten wel veel gebruik van caricaturen.
De Renaissance, de Lodewijkstijlen,
de 19e eeuwse neostijlen, ze passen caricaturen toe in sluitstenen, consoles, waterspuwers, handvatten, op schilden
en in cartouches, in kapitelen en op panelen, op rugleuningen van stoelen, op haardplaten en op tal van gebruiksvoorwerpen.
Michelangelo heeft
in zijn jonge jaren met veel plezier caricaturen gebeeldhouwd, die bijzonder zijn vanwege het vakmanschap van de beeldhouwer.
Het hoofd van Medusa
Een
bijzonder masker is het hoofd van Medusa. Medusa was –
in de Griekse mythologie -een van de drie angstaanjagende Gorgonen. Perseus onthoofdde
haar en bracht het hoofd naar de godin Athena als ornament op haar schild.
In
de oude wereld werd het gebruikt voor decoratie van schilden en borstplaten, op en boven deuren en poorten, op de vloer of
op schalen en borden.
De
uitdrukking van het gezicht is bedoeld om iemand van schrik te laten verstijven. De blik moet de toeschouwer een dodelijke
schrik om het hart bezorgen. Het haar is doorweven met slangen,
die zichzelf onder haar kin in een knoop draaien. Vaak zijn kleine
vleugels toegevoegd.
In
de oude Griekse tijd: de archaïsche periode beeldde men haar lelijk, afschrikwekkend en walgelijk af. In latere Griekse stijlen
geeft men de Medusa allure, grootsheid en een fraaie uitstraling.
Bij
ons is sinds de Renaissance het Medusahoofd alleen als decoratief ornament af en toe toegepast. Je komt het niet vaak tegen.
De Grotesk
Grotesken
zijn vaak lelijke monsters, gevormd door een keus uit elementen van mens, dieren en planten op een heel vrije gekunstelde manier. Maar altijd
grotendeels symmetrisch ogend. De
extremiteiten eindigen vaak in plant-ornamenten.
De
Grottesken zijn een opvallend voorbeeld van het speelse en artistieke gevoel van de Ouden. Er
is een groot contrast met de beperkte manier waarop men in de Middeleeuwen een
komisch effect probeerde te bereiken. In de Renaissance, de Barok en de latere Lodewijkstijlen zouden de grotesken een bloeiperiode
tegemoet gaan.
|