|
dorpsgezicht in middeleeuwen in de Biesbosch |
Hout in overvloed
Tot
het jaar 1100 was het aantal stenen accommodaties in ons land nog wel op een paar handen te tellen. Er waren nog wat stenen
overblijfselen uit de Romeinse tijd zoals een stukje van het Valkhof in Nijmegen of de thermen van
Heerlen. Maar toen de Romeinen weer waren afgetaaid, was men weer doorgegaan met bouwen zoals men het van ouds gewend was.
Er was in de uitgestrekte bossen van Holtland immers eikenhout in overvloed.
|
vooroorlogse plaggenhut in Nederland |
Bijzondere houtconstructies
Men
woonde in plaggenhutten, in vakwerkhuizen (met muren van stro en leem) of in houten
huizen met rieten dak, afhankelijk van de streek en het besteedbaar inkomen.
Houtbewerken
met als doel om stevige constructies te maken, kon men er als de beste. Soms werden paalwoningen gebouwd
in streken waar men veel last van hoog water had. Een overblijfsel van deze bouwstijl is nog te zien op Marken, dat vroeger
een eiland in de Zuiderzee was met open verbinding naar zee en waar springvloeden geregeld het eiland bestookten.
Ook
waren de bewoners van de Lage Landen al zeer bedreven in kunstig houtsnijwerk. En wat ze van anderen leerden of zelf
bedachten, pasten ze hier toe.
|
paalwoningen te Marken (NH) |
Eenkamerwoning
Een
huis was ook niet in kamers verdeeld. De boeren deelden de ruimte met het vee als dat ’s winters op stal kwam te staan.
Je stelde in die tijd geen hoge eisen. En het vee erbij in de eenkamerwoning gaf ’s winters ook nog eens aardig wat
warmte, wat weer brandstof uitspaarde. Boven in het dak zat een rookgat, waarlangs de rook
van het haardvuur naar buiten kon trekken. Het haardvuur bevond zich in het midden van het vertrek en pas later verhuisde
dit bij de van steen gebouwde huizen naar de zijkant. Een zwarte Piet kon dus vroeger wel door de schoorsteen
naar binnen klimmen.
|
dorpsgezicht Jan van Goijen |
Hier in deze middeleeuwse stenen boerderij is de schoorsteen al aan de zijkant geplaatst.
|
Adraan van Ostade 1650: 'de schaatsenrijders' |
|
Zeelst: Peerkes Hut |
Bestuursinrichting in de Middeleeuwen
De koning had zijn rijk in graafschappen
verdeeld, die hij door edelen (graaf, hertog bisschop) liet besturen. Maar een graaf kon het bestuur ook niet alleen aan en
benoemde in de gouwen (ter grootte van een tiental hedendaagse gemeenten) een baljuw.
In het Sticht (= bisdom Utrecht) heette
het ambt maarschalk, in het oosten (Gelre, Oversticht) was het de drost, die in naam van
de hertog of bisschop het bestuur uitoefende. Voorts had je nog ambten van ongeveer gelijkwaardige status als markies
en baron.
Een gouw viel dus onder een baljuw,
die de zaken van de Graaf diende te behartigen. Deze ambten bleven ook in later tijd nog lang bestaan. In de Franse tijd
werden ze opgeheven en kwamen na 1813 ook niet meer terug.
De baljuw benoemde op zijn beurt in
de steden en dorpen een schout, die kon worden bijgestaan door schepenen.
Dit was een college, bestaande uit vrije burgers.
Stadsrechten
Het dorp met zijn pas verworven
stadsrechten kreeg toestemming voor zaken als rechtspraak, een waaggebouw en een jaarmarkt.
Er werden burgemeesters benoemd, die verantwoordelijk waren voor een goede orde en het op tijd vervullen van de plichten jegens
de graaf. Er kon gehandeld gaan worden en zo’n stad kreeg een aantrekkingskracht
en begon te groeien.
Den
Haag kreeg geen stadsrechten, er werd ook nooit een muur rond de stad opgetrokken.
In de latere Middeleeuwen kreeg de
schout voornamelijk politietaken en namen de burgemeesters de overige bestuurlijke taken voor hun rekening.
|
De Burcht te Leiden: voorbeeld van vroege stenen versterking |
Eerst tufsteen
Terwijl
in het Middellandse Zee gebied al ononderbroken vanaf de Romeinse tijd volop met steen werd gebouwd en daar al prachtig versierde
gebouwen verrezen, was hier in onze streken hout het favoriete bouwmateriaal. De eerste stenen gebouwen die
in de 10e eeuw en daarna in ons land verschijnen zijn kasteelachtige bouwsels, al moeten we ons daar
nog niet al te veel van voorstellen. Midden in het centrum van de stad Leiden is nog zo'n voorbeeld van een oude stenen
versterking (ook wel Motte geheten) aanwezig (zie foto).
Dergelijke
Mottes worden aanvankelijk gebouwd van hout. Op de verhoogde wal werd een ringvormige houten versterking aangebracht.
De bevolking kon zich daar (met het vee) in tijden van nood (hoog water of overvallen) terugtrekken. Bij zo'n Motte hoort
vaak een houten voorburcht, waar men normaal gesproken in verbleef. De Leidse motte werd pas rond 1200
vervangen door een stenen vulmuur van ongeveer 1 meter dik. Zo'n muur had een buiten- en een binnenmuur met daartussen een
vulsel van stukken tufsteen, baksteen en cement. Dit was waarschijnlijk afval van eerdere bouwwerken. Van een voorburcht
heeft men bij Leiden niets teruggevonden.
Maar
de edelen (vertrouwelingen van de vorst, die met het bestuur van een streek worden belast en
voor de belastinginkomstenverzameling moeten zorgen) bouwen vanaf die tijd (11e eeuw) wel grote omvangrijke stenen
kastelen voor zichzelf en hun gevolg/hofhouding. Onderling maken ze nog al eens ruzie en dan is een stenen gebouw
toch een stuk veiliger dan een houten. Bekend is b.v. de moord op graaf Floris V door een paar andere "edelen" (van
Velzen en van Woerden).
|
Het Muiderslot gebouwd in 1280 door graaf Floris V. (foto van voor restauratie in 2003) |
|
Kist in Grote kerk Alkmaar als monument voor Floris V. De rode leeuw was zijn grafelijk wapenteken. |
|
Alkmaar: bordje in de Grote kerk bij de kist van graaf Floris V. |
Het Valkhof te Nijmegen
De Valkhofkapel is uit de Karolingische tijd (Op last van Keizer Otto II tegen
het eind van de 10e eeuw) en opgebouwd uit tufsteen en baksteen, nadat een eerder palts-gebouw al door de Noormannen
verwoest was. De kapel is gewijd aan St Nicolaas. Deze keizer was getrouwd met een Byzantijnse prinses Theofano.
Men vermoedt dat de achthoekige vorm en de keuze van St. Nicolaas op deze Byzantijnse connectie wijst.
Daarnaast bevindt zich nog in de nabijheid ervan de Barbarossa-ruïne, waarvan de absis
van de St Maartenskapel nog over is. Deze kerk werd in opdracht van keizer Barbarossa gebouwd rond 1150.
|
Restant van het Valkhof te Nijmegen |
|
Nijmegen: St Maartenskapel: Barbarossa-ruïne ca 1150. |
De houten huysen te Amsterdam
Het houten huys aan het Begijnhof
Aan het Begijnhof 34 staat nog een van de 2 overgebleven houten huizen van Amsterdam. Het andere is te vinden
op Zeedijk 1.
Het huis aan het Begijnhof is vermoedelijk het oudste nog bestaande houten huis van ons
land en dateert uit 1470 (andere bronnen: ca.1430). Het behoort tot de al wat latere houten huizen met stenen zijmuren.
|
Amsterdam: Het houten huys aan het Begijnhof. |
Het houten huys aan de Zeedijk
In 't Aepje ( 1550), het houten huis aan het begin van de Zeedijk (nr 1), behoort
tot een iets later type houten huis. Toen werden ze hoger en ook deze heeft stenen zijmuren. In dit pand is
het volledige houtskelet en de spiltrap nog aanwezig.
De oudste gegevens van In 't Aepje gaan terug tot 1543. T'Aepje heeft altijd al een winkel-/cafe-bestemming
gehad. Het gezegde 'die is mooi in de aap gelogeerd' is hier (naar men zegt) ontstaan.
'In de aap gelogeerd'
Rond 1600 hield de eigenaar van het aldaar gevestigde zeemanslogement apen, die door zeelieden werden meegenomen
van hun reizen. Hij liet deze lieden wel eens op de pof bij hem in de tent slapen en liet hen dan beloven om voor hem een
exotisch dier mee terug te nemen van een verre reis.
Na verloop van jaren waren er in het cafe altijd wel wat apen en papegaaien
aan te treffen.
Die beesten zaten natuurlijk onder de vlooien en als men daar op straat een hevig krabbend persoon zag lopen
werd er gezegd "die heeft in de de aep gelogeerd." Een gezegde dat we nog steeds tegen komen in ons taalgebruik.
|
Amsterdam: houten huis aan Zeedijk1 |
Hoek van het interieur met nog originele houten balken-plafonds. De aap houdt een bord vast, waarop te lezen
valt: 'In den Aepgen loodséren'.
|
Amsterdam: houten huis Zeedijk1: interieur. |
Baksteenbouw in het graafschap Holland
Tussen 1183 en 1199 liet de graaf van Holland de toren van het Gravensteen in Leiden bouwen.
Deze bestaat uit een bijzonder groot formaat baksteen. Mogelijk is dit de oudste baksteen van Holland.
Voor die tijd werd, als men in steen wilde bouwen, gebouwd in tufsteen (vroeger ook wel duifsteen genoemd).
Dit moest men vanuit de Eifel in Duitsland laten komen. Je mag stellen dat de grootte van de steen iets zegt over de
ouderdom. De grootste formaten zijn doorgaans de oudste.
|