Voor het begin van de Gotiek moeten we naar de kathedraal van Saint Denis in Parijs. Dat
is de kerk waar - op 3 na - alle Franse koningen van de 10e eeuw tot 1789 zijn begraven.
Helaas gebeurde tijdens de Franse revolutie daar hetzelfde als in Leeuwarden met graven van de Friese Nassau's.
De grafkisten werden opengebroken en vernield. Naderhand zijn de nog overgebleven resten in een massagraf terechtgekomen.
De basiliek is gewijd aan Sint Dionysius, de eerste bisschop van Parijs en de patroonheilige
van Frankrijk. Op de plaats van zijn graf werd door de Frankische koning Dagobert I (603-639) een abdij
opgericht.

|
Vroegste gotische basiliek te St Denis te Parijs, met in de westgevel nog geen spitsboogramen. |
Aan de kerk is gedurende de 12e en 13e eeuw gebouwd. Hierbij werd de romaanse kerk deel voor deel omgebouwd
tot een gotische kerk.
Uitgangspunt waren de ideeën van Suger (1080-1151) abt van de abdij van St. Denis,
die bevriend was met de Franse koning Lodewijk VI. Toen die op kruistocht was, nam Suger regeringstaken over.
Suger legt nadruk op vertikaliteit en veel lichtinval. Hoge vensters met spitsbogen
(in het koor en het schip van de kerk), glas-in-lood-ramen en een groot centraal roosvenster.
Jeruzalem stond in die tijd erg in de belangstelling. De aandacht richtte zich op het hemelse Jeruzalem.
Een kerkgebouw moest de gelovigen daar al een voorafspiegeling van geven.
Er kwam in die tijd een nieuwe theologie op waarbij God met licht geidentificeerd werd.
Het roosvenster werd in de westgevel geplaatst om het Goddelijke licht binnen te laten.
In het koor werden pilaren geplaatst en er kwamen straalkapellen, geplaatst in een halve
cirkel. De kapellen kregen een kruisribgewelf, waardoor de muren meer ontlast werden en er meer mogelijkheden
kwamen om licht binnen te laten.
De kerk van St. Denis markeert het begin van de Gotiek. Er kan dus gesteld worden dat deze
stijl in Frankrijk is ontstaan en de bouwwijze van de St.Denis zou veel navolging en inspiratie oproepen, waardoor de grote
gotische kathedralen tot stand zouden komen.
Van rondboog naar spitsboog
Romaanse rondbogen werden niet alleen toegepast in
muren ten behoeve van ramen, maar ook in de stenen gewelfconstructies. De toegepaste haaks op elkaar staande kruisribben moeten
de druk geleiden naar de muren of zuilen. De Romaanse rondboog verliest echter aan stevigheid als de overspanning
te groot wordt.
De gotische spitsboog geeft meer stevigheid en kan meer druk opvangen. Hierdoor kunnen
de ramen veel groter worden en kunnen ook de gewelfbogen, die in het centrum 'spits' eindigen, een veel grotere ruimte overspannen.
De kruisribben vormen daarbij de dragende constructie. De tussenliggende gewelfbedekking kan dunner
en lichter plaatmateriaal worden opgevuld.
Verderop in de gotiek worden de gewelfribben soms uitgebreid tot een veelvoud waardoor ze een bijzondere
sierfunctie krijgen.
Net als bij de romaanse kerk kiest men in de gotiek voor een grondplan in de vorm van een Latijns kruis
dat wordt gevormd door het driebeukige schip met de dwarsbeuk. Er is vaak een veelhoekig koor met een kooromgang waarlangs
een krans van straalkapellen geplaatst is.
Torens komen vrijwel alleen aan de westzijde voor, liefst flink hoog, maar vaak door geldgebrek
nooit voltooid. Afhankelijk van het beschikbare geld en het doel van het gebouw zien we 1 of 2 torens.
Bijzonder is daarbij nog de vieringtoren, die men soms oprichtte boven het kruispunt van
langschip en dwarsschip. De toren steunt dan op zuilen en muren die ondersteund zijn door uitwendige steunberen.Dit is architectonisch
gezien een waar kunststukje voor die tijd. De geschiedenis leert dat dit niet altijd goed berekend was. Er kwam wel eens
een vieringtoren met donderend geraas naar beneden.
De hoge gewelven van middenbeuk en zijbeuken hebben de neiging de muren naar buiten de duwen. Om deze muren
op hun plaats te houden, moeten deze gestut worden door eveneens hoge steunberen, die, staand buiten
de zijbeuken, in schuine richting naar het schip lopen om de krachten op te vangen. De ruimte tussen zijbeuk en
stutberen is vaak geheel opgevuld met zijkapellen.
De zijbeuken werden vaak doorgetrokken tot helemaal rond het koor, zodat er een zogenaamde kooromgang
ontstond.
Vertikaal is een gotische kathedraal vaak uit drie lagen opgebouwd. De onderste laag kenmerkt zich door
zuilen of bundelpijlers, waarop de bogen rusten. Boven deze bogen loopt een, in de muur uitgespaarde, loopgang rond het
schip: het triforium. Van achter een bogenrij voor de muur heeft men uitzicht op het schip van
de kerk.
In de bovenste geleding bevinden zich grote ramen, waarvan het glas in stenen maaswerk is gevat. Ook in
de muren van de zijbeuken daaronder kunnen zich zulke ramen bevinden.
Wordt vervolgd....
|