|
Groothoofdspoort te Dordrecht (1618): 2 griffioenen als schildhouders naast het wapen van Dordrecht |
Eigenschappen
De griffioen is een fabeldier, bestaande uit het bovenlijf van een adelaar en
het onderlijf van een leeuw. Oorspronkelijk afkomstig uit de mythologie van de Skythen,
overgenomen door het oude Perzië en vandaar geëxporteerd naar Indië en het oude Griekenland. Er schijnen ook nog oude
vormen te zijn van het dier, waarbij de onderzijde bestaat uit die van een stier. De griffioen staat voor
een uitgestrekte heerschappij, invloedrijk, scherpzinnigheid en overleg, samengaand met omzichtigheid en tact.
Het verstand van de adelaar gaat in dit wezen samen met de kracht
van de leeuw met de bedoeling om altijd uit elke situatie als overwinnaar tevoorschijn te komen.
Als symbool der overwinning zien we hem in Griekenland als een attribuut van de god Apollo.
Als zonnedier trokken griffioenen de wagen van Apollo langs het hemelruim, evenals de kar van Nemesis, de
godin van de goddelijke vergelding.
Voor de katholieke kerk is hij het symbool van de wereldlijke en geestelijke macht van
de kerk.
Een griffioen-cultus
|
Ring uit Myceense cultuur, waarop te zien: aanbidding van de griffioen op tafeltje rechtsonder. |
Over deze tekening is nog al wat te doen geweest. Het is de afbeelding van een massief gouden zegelring,
gevonden in het 'graf van Nestor' in Pylos, naar wordt beweerd door Sir Arthur Evans. De graftombe is uit de Myceense
tijd ca 1500 BC. De ring is te klein om aan een vinger gedragen te worden en moet aan een koordje om de hals gedragen
zijn. Evans was de ring op het spoor gekomen, die door een boer was meegenomen en mocht er een tekening van maken.
Sir Evans had nogal vergaande ideeen over wat dit allemaal zou betekenen. Zijn theorie wordt tegenwoordig sterk
in twijfel getrokken. Men verdenkt Evans zelfs van een verzinsel.
Ik houdt het er maar op dat hij de ring echt gezien en getekend heeft. Ik zal het maar op mijn manier proberen
te interpreteren en vraagtekens te houden waar Evans uitgesproken ideeën had. Volgens mij is het een soort stripverhaaltje.
Nu is het de vraag in welke richting je moet lezen, rechtsom of linksom.
Rechtsboven zien we een grote leeuw, die met ontzag wordt bejegend door twee figuurtjes daar
vlak onder. Bevinden deze twee zich daar als een offer aan de leeuw of worden ze enkel door de leeuw bewaakt?
Rechtsonder zien we op een verhoging een griffioen met de godin daarachter. Voor
het dier staan 2 priesteressen (?) met vogelkoppen. Aan de voet van de boom lijkt een hond te liggen.
Wordt de griffioen geraadpleegd?
Linksboven kan een afbeelding zijn van de moedergodin met haar typische handgebaar, die 2 stervelingen
voorbereidt op het ontmoeten van hetzij de leeuw, hetzij de griffioen. Daarbij staat nog een schortdragende priesteres.
Linksonder gaan zij op weg, onder begeleiding van de priesteressen.
Ik laat de uitkomst graag aan de kijker over. Maar toch wil wel zeggen wat ik denk: Het begin is, denk ik, rechtsboven:
de leeuw bewaakt twee naakte stervelingen. Linksboven bereidt de godin de stervelingen voor. Dan gaan ze linksonder op
weg. Rechtsonder vindt een (inwijdings-)ritueel met de griffioen plaats.
Overigens wordt ook de echtheid van de afbeelding in twijfel getrokken.
Dinosaurier-botten
Bewoners van de woestijnen van Azië (de Skythen) vertelden in de oudheid verhalen over een groot
dier, dat goudzoekers greep en verslond. Daarbij lieten ze als bewijs de botten zien van een enorm dier om goudzoekers
uit hun land te weren.
Paleontologen denken dat zij misschien de botten gevonden hadden van de dinosaurier Protoceratops,
die ook uitgerust was met een vogelachtige schedel met snavel.
|
Protoceratops in het Wyoming Dinosaur Center |
Ctesias van Cnidus, een Griekse arts aan het hof van Artaxerxes II van 404 - 397,
schreef 24 boeken over de geschiedenis van Perzië en Indië. Hoe hij als oorlogsgevangene zo'n positie kon bereiken is onduidelijk.
Helaas zijn zijn boeken niet bewaard. Wat we ervan weten zijn aanhalingen in het werk van andere oude schrijvers van later
datum. Ctesias schrijft over de griffioen: "hij is zo sterk, dat hij in de strijd met wel dier dan ook altijd de
winnaar wordt, behalve in een gevecht met een leeuw of een olifant." Volgens Ctesias heeft een griffioen glanzend blauwe
halsveren en zeer vurige ogen.
|
Tapijt, geweven door Gaschgaï-nomaden met voorstelling van een leeuw |
Indische tapijten aan het Perzische hof
Er is een theorie dat de bakermat van dit soort fabeldieren te vinden is in de Indische tapijtweverij. Immers
in de tapijten werden hun heilige dieren in alle mogelijke decoratieve vormen afgebeeld en niet zelden
omgetoverd in fantsievormen. Toen de Grieken aan de hoven van de Perzische koningen deze dieren op de tapijten zagen, gingen
zij ervan uit dat deze dieren echt bestaande monsters uit het wonderland Indië waren. Misschien werden er hetzij door onkunde,
hetzij op basis van hen bekende fabels, halve dierpatronen aan elkaar geplakt en in de tapijten verwerkt.
En zo wordt dan verklaard hoe er nog al wat van die 'samengestelde' dieren in de oudheid rondlopen.
voorwerp in het Louvre-museum |
|
Attisch wijnmengvat (ergens tussen 375 en 350 BC) met griffioen in gevecht met een Arimaspos |
Voor Ktesias schrijft al ene Aristeas uit Proconnesus in Klein Azië (7e eeuw BC) in
het gedicht Arimaspea over een strijd tussen eenogige Arimaspi met griffioenen om goud.
Volgens de Romeinse schrijver Aelian (eigenlijk Claudius Aelianus) uit ca 200 na
Chr. die ook veel verhalen en fabels over dieren beschrijft, is de rug van de griffioen bezet met zwarte veren,
de borst met rode en de vleugels met witte.
Marco Polo is de eerste Europeaan die fantastische verhalen over India vertelde. Hij kwam
terug in 1295. Zo vertelt hij dan van een vrouweneiland, dat alleen in het voorjaar door mannen mocht worden bezocht. Ook had
hij verhalen gehoord over enorme griffioenen, die zo groot waren dat ze olifanten konden grijpen.
En zo kwam de griffioen terecht in de Europese mythologie, in de Middeleeuwse Bestiariën (boeken
met dierverhalen) terecht. Sindsdien kennen we hem ook hier in ons land, onder anderen als wapendrager
in de heraldiek.
|
Griffioen uit een Middeleeuwse Physiologus (Kon. Bibliotheek) |
Uiterlijk
De griffioen heeft de kop van een arend met de oren van een paard en het
lichaam van een leeuw. Soms is daar nog aan toegevoegd: een hanekam, gemaakt van vissenschubben.
Er gaan de meest fantastische verhalen over de kracht van de griffioenen. Eentje daarvan zegt dat hij sterker is dan 8 leeuwen
bij elkaar. Anderen ontkennen dan juist weer dat hij een leeuw aan zou kunnen.
Hij zou, zo dacht men in de oudheid, een nest bouwen en in plaats van eieren daarin saffieren leggen,
dus moesten toch het vrouwtjes zijn. Dat idee is kennelijk niet blijven hangen, want de heraldische griffioen
is wel als mannetje uitgerust.
|