foto: Jan van Hoek |

|
Utrecht: kloostertuin bij de Dom |
Utrecht
Een bizarre knoop, gehouwen in natuursteen, is te vinden
in de pandhof ( d.i. de kloostertuin) bij de Domkerk in Utrecht. Jan van Hoek maakte me erop attent.
Wat ogenschijnlijk lijkt op echt touw en op een in gebreke blijven van monumentenzorg, blijkt,
als je goed kijkt, een grapje (?) te zijn van een steenhouwer: een echte trompe-l'oeil.
Hij mocht kennelijk een symbool aanbrengen in het venster, ons daarbij in de 21e eeuw voor
een raadsel stellend. Want wat stellen deze knopen voor?
Staan ze symbool voor de 'gevangenschap' van de monnik? Voor het gebonden zijn aan de regels
van de orde?
Staan ze voor verbondenheid aan Christus?
Ongetwijfeld moest het venster de kapittelmonniken aanzetten tot meditatie over de zin en betekenis
van hun leven.
Het is goed voor te stellen dat als je hier voorlangs naar binnengaat dat je tot
besef komt, dat je met je hele ziel en zaligheid aan Christus gebonden bent.
En zeker zullen ze het
ook toen grappig hebben gevonden, denk maar aan de schilderijen van Jeroen Bosch. Met humor werd een serieuze boodschap uitgedragen. We zien dat in deze tijd met reclame nog steeds. Als het verpakt wordt
als grap, werkt het veel beter.
Zonder bijkomende betekenis zou het ook een te duur grapje worden. Een steenhouwer
en zijn gezin moesten ook eten.
We mogen er vanuit gaan dat het bedoeld was als kunstwerk. En
heel geniaal gevonden om de verbondenheid en overgave zo tot uitdrukking te brengen.
Het is best mogelijk dat er in die tijd wel eens ramen
met echt touw zo bijeengebonden werden, om ze heel te houden of speelt touw een rol bij de constructie? Dat kan hem op
het idee gebracht hebben.
Wie hier ideeën over heeft of meer over heeft gelezen, help
ons met je commentaar.
foto: Jan van Hoek |

|
Utrecht: kloostertuin bij de Dom |
Monniken bij de Dom van Utrecht
Bij de Dom, de kathedraal van Utrecht, behoorde een kapittel, het
bestuur van het bisdom. Degenen die met de bisschop zitting hadden in het kapittel waren kanunniken. Ze hadden
de priestergelofte afgelegd en waren dus celibatair. Je had kanunniken in 2 soorten: reguliere en seculiere.
De reguliere waren aan een orde gebonden, de seculiere vielen direct onder de jurisdictie van de bisschop.
Zoals aan elke kathedraal was er dus ook aan de Dom een domkapittel
verbonden, met aan het hoofd de dom-proost. Hij was de tweede man van het bisdom, na de bisschop. Het dagelijks bestuur
van het kapittel was in handen van de dom-deken. Er waren
in totaal 41 prebenden (= inkomens) verbonden
aan het kapittel, waarvan er 38 door kanunniken (priesters) werden genoten: negen priester-kanunniken, tien diakenen,
tien subdiakenen en negen kanunniken-scholieren. Zij voerden gezamenlijk het bestuur over het kapittel en de bijbehorende
immuniteit, terwijl hun liturgische taak bestond uit het uitvoeren van de dagelijkse missen, gezangen en gebeden in het Domkoor. Voor
de 10e eeuw leefden kanunniken wel vaak in een communiteit. Daarna was dat niet meer vanzelfsprekend.
Maar wat was voor de kanunniken van destijds de sterkste verbondenheid,
die men tot uitdrukking bracht via een gotisch venster in de kloostertuin?

|
Gezicht op de kloostertuin |
In de meest linkse boog op deze foto bevindt zich de touw-constructie.
(Zie foto boven.)
foto: Jan van Hoek |

|
Utrecht: kloostertuin bij de Dom |
Op de tekening hieronder zie je dat het touwvenster al bestond in
het begin van de 17e eeuw. Er is alle reden om aan te nemen dat het er bij de bouw in aangebracht is.
afb.: De Dom van Utrecht door Haslinghuis/Peeters |

|
Tekening van situatie in begin 17e eeuw. |
Nadat de protestanten de Domkerk met aanliggende bebouwing in 1577
hebben overgenomen, wordt er weinig meer aan onderhoud besteed aan het pandhof.
Het is nog een groot wonder dat er nog iets van over is gebleven.
In 1841 verzocht de kerkvoogdij het hele gebouw te mogen afbreken. De gemeente verbood dit, want zij dacht dat het pand
een versteviging betekende van het koor van de kerk zelf.
Gek genoeg was het touwvenster in tact gebleven terwijl bij alle
andere ramen de sponningen eruit lagen. Kennelijk is er ontzag gevoeld voor het bijzondere van dit venster.
In 1876 krijgt Dr. P.H.J. Cuypers de leiding over de restauratie. Deze zal
twintig jaar duren, tot 1896.
Cuijpers doet zijn best om alles weer zo orgineel mogelijk te laten lijken. Maar bij het touwvenster
vergeet hij iets. Op basis van de tekening van 1660 had er boven het middelste touw nog een lelie uitgehouwen horen te zijn.
Deze heeft Cuijpers weggelaten.
Als we naar het venster op de foto hieronder kijken met die lelie in gedachten, wat zien we
dan?
Jammer de lelie bevindt zich dan beneden het touw, waardoor een verklaring richting Maria -
op basis van een omstrengelde lelie - uit kan blijven.
Op de foto hieronder links het touwvenster. Daaronder nog eens zicht
op meer detalis van het touwvenster.
afb.: De Dom van Utrecht door Haslinghuis/Peeters |

|
De situatie in 1880 waar Cuijpers mee aan de slag moest |
foto: Jan van Hoek |

|
Het touwvenster bevindt zich recht tegenover een toegang tot de kloostergang |
Op de foto onder zien we hoe de voor en achterkant van het steenhouwerswerk
naadloos op elkaar aansluit. Na al die eeuwen zien we de naad wel en vormt die het bewijs dat het geen touw is als je enkel
foto's moet geloven.
foto: Jan van Hoek |

|
touwvenster: detail |
|