Symbool van de hoop
Het anker is al sinds de oudheid bekend als instrument om een schip vast te leggen. Door
de verbinding met de zee werd het een symbool van zeegoden.
Het betekent houvast en veiligheid. Hierdoor groeide het uit tot symbool van hoop
en vertrouwen.
In voorchristelijke tijd gaf een anker op een sarcofaag aan dat de overledene zeeman of visser geweest
was.
In vroegchristelijke tijd zag men in het anker de kruisvorm terug, vanwege de dwarsbalk onder de ring,
waaraan je een anker kon beetpakken. Hierdoor kreeg het betekenis als symbool van verlossing
(het crux dissimulata). Vaak zag je dan op christelijke sarcofagen het anker nog omringd door vissen of dolfijnen.
Enkele heiligen kregen het anker ook als attribuut, waaronder Nicolaas van Myra, de bij
ons bekende Sinterklaas, die als beschermer van zeevarenden een grote verering genoot.
In latere christelijke tijd ging het anker een vast onderdeel uitmaken van de trits: geloof, hoop en liefde.
Hierbij staat het anker symbool voor de hoop.
De bijbeltekst die hoop en anker bij elkaar brengt is: Hebr. 6:19.
"Die hoop is
als een betrouwbaar en zeker anker voor de ziel..."